Op 28 juni van dit jaar mocht ik het KNHG vertegenwoordigen tijdens een debat in De Balie in Amsterdam. Aanleiding was het recent verschenen boek Denken over trans-Atlantische slavernij en racisme van Patricia D. Gomes. In dit boek wil Gomes laten zien hoe racisme werkt en gereproduceerd wordt. Ze stelt dat de institutionele geschiedschrijving in Nederland dit thema onderbelicht of verkeerd weergeeft, en zelfs bagatelliseert. Het debat was pittig en op het scherp van de snede. Het draaide om de vragen wie het verhaal over de Nederlandse koloniale geschiedenis bepaalt én wie dit verhaal mag vertellen.
Laat ik beginnen met een ontboezeming. Ik vond het niet gemakkelijk om als witte vrouw ‘het gehele witte historische bedrijf’ te moeten vertegenwoordigen. Het KNHG is een vereniging met een heel pluriforme achterban, van jong tot oud, van gevestigd tot beginnend historicus, werkzaam binnen en buiten de academie en van allerlei verschillende achtergronden en herkomsten. Als vertegenwoordiger van dit instituut heb ik dus vele petten op. Ik schoof aan bij dit debat, omdat wij als KNHG het onderwerp diversiteit belangrijk vinden. Meer nog willen wij dat het KNHG een vereniging is waar iedere historicus zich welkom voelt en betrokken bij kan zijn. Dat geldt ook voor historici van kleur. Rekenschap geven over onze acties en voornemens, én luisteren naar andere stemmen om te leren van hun ervaringen, gaan daarbij hand in hand. Tegelijkertijd realiseer ik me terdege dat wij in de ogen van sommigen, de auteur van het boek en haar medestanders incluis, niet genoeg ondernemen op dit thema.
Na afloop van het debat in De Balie sprak ik iemand uit het publiek die me bevroeg op onze acties. Tijdens het gesprek vroeg ze me waarom wij niet meer uitdragen wat we doen, voor en achter de schermen, om diversiteit te bevorderen. Een goede vraag die me aan het denken zette. Dit blog, dat ik op ongeregelde basis wil schrijven, is een direct gevolg van deze vraag. Een van de mogelijke antwoorden is dat wij meer van de school show, don’t tell zijn en vinden dat onze daden voor zichzelf moeten spreken. Het gevolg hiervan is inderdaad dat het vele werk op dit vlak achter de schermen onzichtbaar blijft.
Iedere vereniging heeft een bestuur, zo ook het KNHG. Eind 2021 zwaaiden liefst zeven bestuursleden af en werden evenzoveel nieuwe bestuursleden voorgedragen én gekozen door de leden. Het afzwaaiende bestuur had zich tot taak gesteld een zeer divers bestuur samen te stellen, waarin allerlei vormen van diversiteit (man/vrouw, herkomst, kleur, leeftijd, regionale spreiding enzovoort) vertegenwoordigd zijn. Het achterliggende idee was dat wij, als vereniging, niets op kunnen leggen aan andere historische partijen en organisaties, maar wél kunnen laten zien dat diversiteit mogelijk is.
Het KNHG organiseert jaarlijks een aantal congressen en evenementen (zie voor recente congressen en bijeenkomsten deze pagina op onze website). Op twee manieren werken we aan de zichtbaarheid van historici: door bepaalde onderwerpen te agenderen én door sprekers uit te nodigen. De zoektocht naar sprekers is vaak een enorme puzzel, omdat wij altijd proberen een zo divers mogelijke lijst met namen samen te stellen. Daarbij zoeken we de balans tussen mannelijke en vrouwelijke sprekers, diversiteit in leeftijd en carrièrefase, en willen we niet alleen wetenschappers maar ook grassroots-activisten een podium geven. Tegelijkertijd zoeken we ook naar sprekers van kleur en van buiten de Randstad. De inhoud is echter altijd leidend, en we zullen niet, zoals tijdens het debat in De Balie gesuggereerd werd, iemand van kleur (of een vrouw, of een jonge historicus en ga zo maar door) uitnodigen om maar iemand van kleur te hebben. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat we bij het ene congres of evenement daar (veel) beter in slagen dan bij het andere.
Iedere drie jaar laten we een ledenonderzoek uitvoeren. Daarin vragen we onze leden naar hun mening over de vereniging, de activiteiten die we organiseren en het tijdschrift dat we uitgeven. Dit keer hebben we ook een aantal vragen gesteld over diversiteit en de beleving daarvan door onze leden. Het merendeel, ongeveer 80% van de respondenten, geeft aan zich veilig te voelen om binnen het KNHG open te kunnen zijn over religieuze opvattingen, politieke voorkeuren en seksuele geaardheid.
Opvallend is dat iets minder dan de helft van de respondenten het onderwerp diversiteit in relatie tot het KNHG onnodig of niet relevant vindt. Termen als ‘onnodig’, ‘modieus’, ‘irrelevant’, ‘onzin’ en ‘non-vraag’ zijn voorbijgekomen. Uit de open antwoorden blijkt dat respondenten het onderwerp wel relevant vinden, maar aangeven dat het KNHG hier niet te sterk op moet focussen en er niet in moet doorslaan. Zij vinden dat we diversiteit wél als punt op de agenda moeten laten staan, maar hierin niet te ‘politiek-correct’ moeten worden. Deze uitkomst zegt niet alleen iets over de respondenten, maar ook over het werk dat nog verzet moet worden op dit gebied.
De Historicidagen, die eind augustus in Rotterdam georganiseerd worden, zijn een driedaagse historische bijeenkomst en worden gedragen door het veld. Dit jaar zijn er maar liefst zeventig sessievoorstellen ingediend, waarvan er ongeveer zestig zijn gehonoreerd. Na iedere editie (Rotterdam is de derde keer) stellen we leer- en verbeterpunten op. Een van de leerpunten van de vorige editie waren de kosten voor historici in een precaire positie, omdat ze bijvoorbeeld freelancer of zelfstandige zijn en dus de kosten nergens kunnen declareren. Daarom hebben we een mogelijkheid tot (anonieme) sponsoring van deelnemers in het leven geroepen én een sprekerstarief geïntroduceerd. Een ander leerpunt was de uitsluitende werking van het bijna volledig Nederlandstalige programma. Ook die kritiek hebben we ter harte genomen door een Engelstalige track in te bouwen voor de niet Nederlands sprekende historici. Bovendien hebben we nadrukkelijk gezocht naar sprekers van kleur in een aantal van de programmaonderdelen die we zelf organiseren.
Als KNHG zijn wij een vereniging voor historici. Dat betekent dat wij ons richten op iedereen die al de keuze gemaakt heeft om geschiedenis te studeren of afgestudeerd is in dit vak. Leerlingen in het voortgezet onderwijs vallen daarmee dus buiten ons bereik. En met die groep begint het diverser maken van het vak. Daarom gaan we tijdens de Historicidagen de deelnemers vragen wat volgens hen een historicus moet kunnen en wat hij of zij doet in het dagelijks leven. Het doel hiervan is om een aantrekkelijk filmpje te maken ter promotie van de studie en het vak. Dit filmpje kan vervolgens gebruikt worden door middelbare scholen, maar ook door universiteiten tijdens de introductiedagen van de studie.
Als KNHG vinden we transparantie belangrijk, en dus publiceren we al onze plannen op onze website. Wilt u meer lezen over ons diversiteitsbeleid, dan verwijs ik u graag naar ons Diversiteitsplan. Als u met ons van gedachten wilt wisselen over dit onderwerp of ideeën en suggesties heeft, mag u me mailen of kunt u een van onze bestuursleden aanschrijven. En als u nog geen lid bent, maar overweegt het te worden óf als u een nieuw lid aanbrengt: het boek van Patricia D. Gomes waarmee ik dit blog begon, hebben we toegevoegd aan onze welkomstgeschenken. Het is voor witte mensen misschien een ongemakkelijke waarheid die zij verkondigt, maar wel eentje waarvan het KNHG vindt dat ze het waard is om gehoord en verspreid te worden.
Antia Wiersma is directeur van het KNHG